De Koepelkerk als plek voor herbergzaamheid
‘Wees herbergzaam’. Het lijkt gebiedende wijs, maar het is misschien meer een oproep aan ons allemaal, in deze ‘onherbergzame’ wereld in een verwarrende tijd. Het is het jaarthema van de Koepelkerkgemeente op het Jansplein, de kerk midden in het centrum van Arnhem. “Niets menselijks is ons vreemd”, zegt predikant Klaas de Vries (65). “Ook binnen onze gemeente wordt door de leden soms het onderlinge contact, de aandacht en de warmte gemist, zoals we dat ook hebben in de samenleving”.
Tekst: Wilfred Scholten · Foto: Arjan Almekinders
Zijn collega-predikant Laurens Odding (30) vult aan. “Volgens mij ben jij gekomen met het woord herberg, een plek waar je je thuis voelt”. Klaas knikt. “Het is eigenlijk helemaal geen Nederlands woord, herbergzaam. Het woord schuurt, zodat mensen er hopelijk over na gaan denken wat het inhoudt”.
De twee dominees zitten aan een eettafel in het huis van Laurens in de wijk Immerloo. Iets verderop in Malburgen woont Klaas. Twee predikanten die sinds een half jaar intensief met elkaar optrekken als nieuwe voorgangers van de Koepelkerkgemeente, een levendige en jonge kerk die officieel ‘Nederlands gereformeerd’ heet, maar open staat voor iedereen die op zoek is naar wat het geloof in God en Jezus nu eigenlijk inhoudt.
Geleefde leven
Die open houding naar alle inwoners van Arnhem is iets wat beiden hebben, zo blijkt uit het gesprek. “Ik kan vaak makkelijker met mensen buiten de kerk praten dan met kerkleden”, zegt Laurens, die in zijn geloofsleven een bijzonder weg heeft afgelegd. Hoewel hij christelijk was opgevoed, voelde hij zich als puber niet thuis in de kerk. “Het werd me teveel opgedrongen, had ik het idee”. Hij zocht de ‘andere wereld’ op en bezocht hardcore concerten en festivals, regelmatig tot het ochtendkrieken. Maar het bevredigde Laurens niet. Hij ontmoette een wat oudere predikant die hem begreep. “Hij zei tegen mij dat ik als plantje misschien teveel zon een water had gehad en dat is nooit goed om te groeien, dan kun je verzuipen”. Laurens ging theologie studeren om te onderzoeken wat het geloof voor hem en anderen dan wel kon betekenen en werd ooit door iemand ‘theoloog van het geleefde leven’ genoemd. Een mooie geuzennaam. Hij liep zijn stage in de Koepelkerk. Daar werd hij fulltime predikant, onder de voorwaarde dat er een ervaren predikant naast hem zou komen om samen de kar te trekken. Dat werd dus Klaas de Vries, tot dan toe dominee in Amsterdam-West.
Minder stellig
Klaas kent een hele andere geloofsgeschiedenis. Zowel zijn vader als grootvader (de bekende Klaas Schilder) waren dominee en stonden bekend als nogal dominante mannen binnen de kerk. “Dus je kan dan aanpassen of je kunt rebelleren en ik zat er een beetje tussenin”, vertelt Klaas. Tijdens zijn studie theologie kwam hij in een enorme geloofscrisis terecht, omdat hij met al die waarheden die de kerk verkondigde niets kon. “En toen heb ik een soort van evangelische wending doorgemaakt waarbij het persoonlijke contact met God veel belangrijker werd dan al die waarheden die je moest onderschrijven. Dat evangelische is er inmiddels wat af, maar ik blijf wel zoeken naar wie God nu precies is en ben veel minder stellig in mijn uitspraken”.
Begin 2024 leerden Laurens en Klaas elkaar kennen, vanaf de zomer zijn ze samen predikant in Arnhem. Het klikte meteen. Klaas; “Ik geloof dat we de eerste keer meteen al vier uur met elkaar gesproken hebben”. Wat hem aansprak in Laurens was zijn ‘nuchterheid’ en dat hij “niet alleen in theologieboeken heeft gekeken, maar heel breed in het leven staat”. Laurens vindt het positief dat zijn oudere collega ‘geen sterkte mening’ heeft, maar open het gesprek ingaat en niet het idee heeft dat hij het allemaal wel weet.
Het kruis
Opvallend is dat de twee predikanten elkaar daarin dus vinden: een minder dogmatische houding, zoekend naar wat mensen in deze tijd aan geloof nodig hebben. Dat moet ook wel, want de gemeente is met haar 1200 ‘zielen’ best groot en heel divers. “De Koepelkerker bestaat niet”, zegt Klaas. “De gemeente is heel dynamisch, maar ook heel verschillend, ook spiritueel gezien”. Dat is ook de reden dat beide dominees de ambitie hebben om alle leden te gaan bezoeken, alleen om te zien wat voor vlees ze in de kuip hebben. En om van ze te leren en te horen wat ze nodig hebben. “Het is een hele uitdaging om aan al die verschillende mensen als predikant leiding te moeten geven”, zegt Laurens. Maar het bezoeken van gemeenteleden bevalt ze goed.
Waar ze ook een gemene deler in hebben is de omgang met het kruis, een typisch christelijk symbool. Laurens draagt vaak een fors uitgevallen houten kruis op zijn borst. “Om aan te geven dat ik voor de kerk en God werk, maar ook voor mezelf, om te beseffen dat ik dit werk niet voor mezelf zit te doen”.
Klaas slaat met de hand een kruis aan het begin en einde van de dienst, met de tekst ‘in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest’. Om aan te geven dat het kruis de verbinding is naar boven en naar elkaar toe. Een van oorsprong katholiek gebaar. Klaas: “Maar het is niet Rooms, het is een algemeen symbool met oude papieren. Het maken van symbolische gebaren onderstreept dat geloven ook lichamelijke kanten heeft”.
Humoristisch verhaal
Het is bijna kerst, een belangrijk christelijke feest. Wat betekent de geboorte van Jezus voor hen persoonlijk als gelovige en predikant? Laurens hoeft niet lang na te denken. Hij vindt het ‘best wel een humoristisch verhaal’, zegt hij. “In Genesis, het begin van de Bijbel, lezen we dat de mens als God wil zijn. En wat doet God? Die loopt net een andere weg dan dat wij zelf eigenlijk willen. Wij willen liever omhoog. God zegt: “Nou, ik kom wel naar beneden, dat lijkt me een beter plan, ik wil mens zijn’. Ik vind daar echt humor in zitten.”
Klaas, verrast: “Mooi gezegd, ik heb die koppeling nooit zo gelegd, maar zo is het wel”.
Zelf heeft Klaas een haat-liefde-verhouding met kerst. “Omdat het zo verschrikkelijk gekaapt is en bedolven onder alle commercie die er over uitgestort wordt. En wat ik ook ingewikkeld vind met kerst zijn die torenhoge verwachtingen van mensen rond kerst. Over de kerkdiensten, maar ook van elkaar, het moet opeens heel gezellig zijn. Het eten moet ook geweldig zijn. En dan mag Jezus vanuit de kribbe ook nog even bij wijze van spreken zijn hand opsteken en om wat aandacht vragen”.
Laurens: “Ja, dat is zo….als kind vond ik het kerstverhaal een mooi en logisch verhaal. Vandaag de dag denk ik steeds vaker hoe raar dat verhaal eigenlijk is. Dat je best wel moeite moet doen om uit te leggen dat er in dat verhaal hoop te vinden is, dat snappen de mensen vaak niet meer. Maar dat vind ik ook wel de uitdaging van kerst”.
Resonantie
Straks begint 2025, een nieuw jaar, ook voor de Koepelkerk. Zijn er wensen die leven bij de predikanten om dan iets nieuws in gang te zetten? Klaas is bescheiden: “Nou, mijn doelstelling is in elk geval om mijn rondgang langs de kerkleden af te ronden en daar het komend half jaar op te reflecteren en te bedenken: “Oké, wat zou dat kunnen betekenen voor de accenten die we gaan zetten? Ik ben niet iemand van grote visies en missies, laten we stap voor stap kijken wat nodig is”.
Laurens knikt instemmend: “Een nieuwe visie kan heel makkelijk iets zijn waarmee je zegt nu komt het weer goed als we dit of dat gaan doen. Volgens mij zit het veel meer in een woord als ‘resonantie’. Dat betekent dat mensen iets van zichzelf herkennen in een ander en in de kerkdienst”. Inderdaad, vult Klaas aan. “De aandacht voor het individu is heel belangrijk in een kerk, daar verlangen de meeste mensen uiteindelijk naar. Dat ze denken ‘ik zit nu wel in een groep, maar ik ben er zelf ook nog’. Dat heeft ook met herbergzaam te maken. Hoe dat verder precies vorm krijgt weet ik ook nog niet precies. Dat hoeft ook niet, want ik vind het veel mooier om te zoeken van wat we als Koepelkerk kunnen gaan doen”.
Een heel concrete wens heeft Klaas nog wel, maar hij weet niet of het te realiseren is in zo’n grote kerk. “Het liefst zou ik elke zondag avondmaal willen vieren. Dat deden we in Amsterdam ook, maar dat was een veel kleinere kerk. Dan stonden we in een kring en ik als dominee er gewoon tussen. Mensen hadden daardoor ook veel meer contact met elkaar. Jezus vraagt dat ook gewoon van ons: gedenk mij steeds weer”.
Kernwaarde
De Koepelkerk wil heel uitdrukkelijk een kerk in de stad zijn, een plek voor alle Arnhemmers. Hoe denken de predikanten dat waar te kunnen maken? Ook nu toont Laurens zich uiterst nuchter. “Het mooie aan theologie is dat je eerst eens moet kijken waar God in de stad al mee bezig is voordat je zelf weer allerlei dingen gaat opzetten als kerk. De theoloog Andrew Root waarschuwt ons dat we uit onzekerheid impact te willen maken in de samenleving. Dat we als kerk weer van alles gaan proberen waar vervolgens niets van terecht komt. Het is daarom beter om eerst te kijken waar God al te zien is in Arnhem? Wat gebeurt er allemaal in de stad?”.
Als voorbeeld van een mooie ontwikkeling in de stad, noemt Laurens het optreden van burgemeester Marcouch. Die probeert verschillende religies en gelovigen bij elkaar te brengen. Klaas beaamt dat onmiddellijk. Hij is naar de ‘Avond van de goede moed’ geweest in Musis Sacrum, georganiseerd door de burgemeester, waarbij ontmoeting en verbinding centraal stond, juist in deze gepolariseerde tijd.
Klaas: “Ik vind Arnhem best een ruige samenleving, ruiger misschien nog dan Amsterdam. Maar waar ik God in zie is dat het stadsbestuur onder leiding van Marcouch het toch voor elkaar krijgt om dwars tegen alle ellendige landelijke discussies in over asielopvang hier gewoon dubbel zoveel asielzoekers te huisvesten dan strikt genomen moet. Nou, dat vind ik echt fantastisch. Dan denk ik ‘je zult maar zo’n burgmeester en gemeenteraad hebben’. Over herbergzaamheid gesproken”.
De Koepelkerk zou zich bij zo’n beweging moeten aansluiten, meent Klaas, zonder zelf aan politiek te doen. Maar om die gastvrijheid te ondersteunen. Misschien met maaltijden voor de buurt rond de Koepelkerk en te onderzoeken hoeveel eenzaamheid er in de stad eigenlijk is onder singles. “Niet omdat mensen zielig zijn, maar om mensen met elkaar in contact te brengen. Dat mensen in de Koepelkerk naar binnen lopen en merken dat ze welkom zijn. Dat ze weten ‘hier word ik gezien’. Herbergzaamheid kan zo een kernwaarde worden van onze kerk, dat is onze wens, van zowel Laurens en mij”.